Evidence-based management: 'to a hammer, everything looks like a nail' (Pfeffer & Sutton, 2006)

"Life is short, the art long, opportunity fleeting, experiment treacherous, judgement difficult"
Hippocrates

Pfeffer & Sutton introduceren de term evidence-based management in 2006 met een artikel in de Harvard Business Review en de komst van een boek: Hard Facts, Dangerous Half-Truths, and Total Nonsense: Profiting from Evidence-Based Management.

Premisse van Pfeffer & Sutton: de feiten over wat werkt bestaan. Zij maken een vergelijking met de medische wereld, waarin evidence-based medicine een sterke groei heeft doorgemaakt. Medici baseren hun beslissingen tegenwoordig op de beste en beschikbare kennis over wat daadwerkelijk werkt. Traditioneel baseerden medici hun diagnose en prescriptie voor het merendeel op destijds opgedane academische kennis, traditie, patronen, methoden waarmee zij het best bekend waren en het meeste effect van verwachten en informatie van leveranciers. Dit geldt ook voor managers, terwijl ondernemingen misschien nog wel meer onderling verschillen dan dat patiënten dat doen.

Als oorzaken noemen Pfeffer & Sutton ondermeer de volgende:
  • het totaal aan "bewijs" is voor managers te groot om te overzien;
  • er is onvoldoende deugdelijk bewijs beschikbaar voor managers;
  • het bewijs voldoet niet (veelal stochastisch en onvoldoende zorgvuldig verkregen);
  • managers worden bewust misleid vanuit commerciële overwegingen;
  • managers misleiden zichzelf doordat ze alleen zien wat ze willen zien.

De oorzaak achter deze oorzaken is het feit dat verhalen, en het vertellen ervan, vele malen overtuigender zijn dan deugdelijk verkregen bewijs. Pfeffer & Sutton suggereren dat verhalen een plek hebben in een evidence-based wereld doordat op basis van verhalen tot hypothesen gekomen kan worden, een behoefte aan (kwalitatief) onderzoek creëren en mensen activeren bij veranderingen.

Pfeffer & Sutton blijken op het standpunt dat bedrijven evidence-based zouden moeten worden gemanaged: 'still, it makes sense that when managers act on better logic and evidence, their companies will trump the competition. That is why we've spent our entire research careers, especially the last five years, working to develop and surface the best evidence on how companies ought to be managed and teaching managers the right mind-set and methods for practicing evidence-based management.' Tegelijkertijd stellen de heren dat management alleen door ervaring en vanuit de praktijk kan worden geleerd.

Voorbeelden van Pfeffer & Sutton:
  • 'the first-mover-advantage myth': empirisch bewijs voor een dergelijk voordeel is niet overtuigend, toch blijkt deze mythe haast ideologisch en onuitroeibaar van aard;
  • benchmarking: vaak worden uitsluitend de meest zichtbare, voor de hand liggende en minst belangrijke activiteiten van concurrenten gekopieerd. De gedachte dat ondernemingen elkaars 'best-practices' kunnen kopiëren doet tekort aan het feit dat ondernemingen eigen strategieën, culturen, formaties en concurrentieomgevingen kennen.
  • prestatiebeloning: empirisch onderzoek toont aan dat hoe groter het verschil tussen de beloning van het topmanagement en de beloning van de overige medewerkers is, hoe lager de kwaliteit van het (eind)product.

Onderdelen van een evidence-based managementaanpak:

  • vertaal een situatie naar een beantwoordbare vraag;
  • verkrijg bewijs: ook wanneer een variabele nu niet gemeten wordt dient deze te worden opgenomen in een rapportage, dit roept de vraag 'waarom kunnen we dit niet meten?' op;
  • beoordeel de logica achter het bewijs: nieuwe ideeën zijn niet noodzakelijk beter dan oude ideeën, baanbrekende resultaten zijn altijd verdacht (innovaties zijn vaak incrementeel, lang niet altijd revolutionair), vier en ontwikkel collectieve intelligentie, benadruk nadelen en voordelen en gebruik verhalen als illustratie, niet als vervanging voor een deugdelijke onderzoeksmethodiek en neem een neutraal standpunt ten opzichte van ideologieën en theorieën aan;
  • beschouw de organisatie als een onafgerond prototype;
  • omarm de kennisattitude: 'at least since Plato's time, people have appreciated that true wisdom does not come from the sheer accumulation of knowledge, but from a healthy respect for and curiosity about the vast realms of knowledge still unconqiered.

Bron: Pfeffer, J. & Sutton, R.I. (2006). Evidence Based Management. Harvard Business Review, January, 63-74.