Dat is de hoofdvraag die Goold, Campbell & Alexander proberen te beantwoorden in 464 pagina's. Het is verstandig het antwoord dat zij geven te plaatsen in het tijdperk waarin (jaren '80 van de twintigste eeuw) en met welke type bedrijven (grote Britse conglomeraten) het onderzoek plaatsvondt. Zo zijn de drie vragen die een hoofdkantoor dient te beantwoorden bij het formuleren van een ondernemingsstrategie hierop ingericht.
- In welke markten wenst de onderneming te investeren?
- Hoe dient het hoofdkantoor de businessunits aan te sturen en te beïnvloeden, opdat zij beter functioneren?
- Hoe dient het hoofdkantoor zich te organiseren en welke managementstructuur is voor de onderneming de meest juiste?
Het raamwerk dat Goold, Campbell & Alexander schetsen heeft als uitgangspunt het maximaliseren van waardecreatie. Daartoe dienen de stijlkenmerken van het hoofdkantoor in overeenstemming te zijn met de activiteiten van de businessunits. Vijf stijlkenmerken worden benoemd:
- de mentale modellen die het hoofdkantoor hanteert bij informatieanalyse en -interpreatie;
- de structuren, systemen en processen die het hoofdkantoor heeft opgesteld of ingericht voor de onderneming;
- de (staf)functies, centrale diensten en hulpbronnen die de onderneming ten dienst staan;
- het personeel en haar capaciteiten;
- de mate van decentralisatie van verantwoordelijkheden naar de businessunits.
Er worden vier soorten van waardecreatie door het hoofdkantoor onderkend:
- zelfstandige invloeden op de resultaten van de businessunits;
- invloed op de relatie tussen dochters onderling;
- centrale functionele invloeden en diensten, die worden aangeboden aan de dochters;
- invloed op de expansie van nieuwe activiteiten.
Bron: Goold, M. , Campbell, A. & Alexander, M. (1994). Corporate-Level Strategy: Creating Value in the Multibusiness Company. San Franciso: John Wiley & Sons.