Setting the stage
- Doordat een wettelijk kader voor adviseurs ontbreekt vragen klanten wat de toegevoegde waarde van de adviseur is. Bij een accountant is dit binnen het wettelijk kader vastgesteld, ook al controleert een accountant uitsluitend dat wat al gebeurd is.
- Het is niet interessant om naar cijfers op zichzelf beschouwd te kijken, alleen de ontwikkelingen zijn interessant.
- Een jaarrekening is niets meer dan een rekening die ieder jaar wordt opgemaakt.
- De waarde van ratio's is nihil.
- Er wordt heel veel financieel gestuurd. Voorbeeld: als je een adviseur een vast salaris geeft, wordt de problematiek rondom inzet eminent. Het is dan niet mogelijk een hogere inzet te belonen. De oplossing: een bonus.
- Groei wordt vaak verheerlijkd, maar kan ook destructief zijn: omzetmaximalisatie ligt voorbij winstmaximalisatie. Bedrijven kunnen failiet gaan omdat crediteuren betalingen eisen, terwijl debiteuren niet betalen.
Basisformules
- Brutomarge = Omzet -/- Kosten van de inkoop
- Operationeel resultaat = Brutomarge -/- Vaste kosten
- Winst/verlies = Operationeel resultaat -/- Belastingen en Variabele kosten
- Cashflow = Verlaging of verhoging van het werkkapitaal
- Cashflow = Winst/Verlies -/- Reserveringen
- EBITDA = Earnings Before Taxes, Interest, Depriciation (afschrijving) en Amortization (aflossing)
- Break-even = omzet, waarbij de winst nihil is (inclusief afschrijvingen).
- Quick-ratio = Voorraad / Crediteuren > 1
- Current ratio = Voorraad + Debiteuren / Crediteuren > ...
- Solvabiliteit = Eigen vermogen / Balanstotaal > 0,30
- Liquiditeit = Eigen vermogen / Vreemd vermogen <>
- Rendement = Winst / Eigen vermogen (vanuit het perspectief van de aandeelhouder)
- Werkkapitaal = Langlopende passiva / Vaste activa (hoe hoger, hoe stabieler)
Basisprincipes
- De zwaarte en het oordeel over de cijfers is afhankelijk van een norm, deze norm baseer je op de branche waarin de onderneming actief is. Wat belangrijk is voor een adviseur is wat de verhoudingen zijn en wat je kunt beïnvloeden.
- Grote ondernemingen kunnen afspraken maken met de fiscus (additionele uitgaven leveren extra aftrek op), maar als bedrijf heb je altijd een voorkeur voor winst.
- Direct kosten besparen zonder investeringen kan alleen door afspraken met de bank over de rente te maken.
- Een transactie tussen twee partijen heeft altijd minimaal twee consequenties (de kopende partij ontvangt goederen, de verkopende partij ontvangt de betaling).
- Afschrijvingen (waardevermindering van bezittingen zonder invloed op de cashflow) zorgen ervoor dat duurzame produktiemiddelen als kosten kunnen worden opgevoerd, zodat ze ook in de prijs terug kunnen komen (realiteitsbeginsel: het matchen van opbrengsten en kosten). Je kunt lineair en reëel afschrijven.
- Een balanstotaal zegt niet zoveel: het is alleen een positie op een bepaald moment. De bruikbaarheid van balansen zit met name in het inzichtelijk maken van trends en pijnpunten. Wat er écht in een bedrijf gebeurd is niet aan de balans te zien.
- De harde financiële werkelijkheid is eigenlijk zacht, want het hangt van veel keuzen af die je maakt in je fianciële representatie.
- Bij noodgedwongen langer wachten op betalingen van debiteuren en/of noodgedwongen sneller betalen van crediteuren neemt de cashflow af. Bij een surplus cashflow voortkomend uit het primaire proces kun je investeren en/of aflossen.
- Een betalingstermijn is af te leiden uit de omzet en debiteurensnelheid.
- Goodwill betaal je aan een bedrijf als vergoeding voor investeringen die nog niet terugverdiend zijn.
- Due dilligence is een zoektocht naar een onvermoede schade of onverwachte tegenvaller (vervuiling van grond, hoog percentage onbetrouwbare debiteuren, verplichten met een langere looptijd).