Reactie op de te bestuderen literatuur - Structureringsprobleem als probleem van verbijzondering en coördinatie (Keuning & Eppink, 2004)

Vragen die bij het ontwerpen van een organisatiestructuur centraal staan:

Op welke wijze kan in de te verrichten taken een taakverdeling en taakgroepering tot stand worden gebracht?
Taken kunnen worden geordend naar de eenheden individu, werkgroep, afdeling, divisie en overkoepelende topstructuur. Dit vraagstuk heeft een verticale en een horizontale dimensie: verticale differentiatie en horizontale (of interne) differentiatie en (interne) specialisatie.

Wie dient waar over welke bevoegdheden te beschikken om na onderlinge afstemming te beslissen over de bestemming van de middelen, de te volgen beleidslijnen, procedures en werkwijzen en de te geven opdrachten tot de daadwerkelijke uitvoering?
Het gaat hierbij om een juiste afstemming tussen taken en verantwoordelijkheden enerzijds en bevoegdheden anderzijds. In het kader van de delegatie van taken moet de mate van centralisatie en decentralisatie worden vastgesteld. Een organisatiestructuur is daarmee in essentie een afsprakenstelsel.

bron: Keuning, D. & Eppink, D.J. (2004). Management & Organisatie - Theorie en toepassing. Groningen: Stenfert Kroese.