Brainstormen

Brainstormen is een creatieve techniek voor het faciliteren van een groep die participatie van alle deelnemers bemoedigt, onafhankelijk van de positie of relaties van de deelnemer binnen de organisatie. De nadruk binnen een brainstormsessie ligt op creativiteit en het genereren van ideeën. Daarbij geldt: het gaat om de kwantiteit niet om de kwaliteit. Dat vraagt van deelnemers dat zij hun oordeel over een idee uitstellen tot na de sessie. Het resultaat van een brainstorm is niet de eindoplossing voor een bedrijfskundige probleem dat binnen een organisatie wordt ervaren. Het resultaat van een brainstorm is wel een spectrum aan alternatieve benaderingen voor een probleem, die verder onderzoek en opvolging vragen.

Negen vormen van brainstorming
  1. Klassieke vorm. In de klassieke vorm van brainstormen richt de groep haar volledige aandacht op een probleem of een behoefte gedurende een beperkte tijd (meestal tussen de 30 en 90 minuten). Het idee is zo veel mogelijk oplossingen to genereren terwijl een facilitator ze allemaal noteert. Het gaat om de kwantiteit en niet de kwaliteit van de ideeën, dus het bekritiseren van ideeën is niet toegestaan.
  2. De uitdaging. In deze vorm wordt het probleem bewust moeilijker geformuleerd dan het is, waardoor deelnemers uitgedaagd worden een nieuw perspectief te zoeken. Wat gebeurt er als we een doorlooptijd van zes naar drie dagen terug willen brengen, en we tegelijkertijd met een omzetstijging van 1000% te maken krijgen? Door overdrijving van het probleem bedenken deelnemers andere en vaak betere oplossingen.
  3. En wat als… Met deze vorm krijgt iedere deelnemer de kans voorafgaand aan het genereren van ideeën over oplossingen minimaal drie “En wat als…” vragen te stellen over het onderwerp waarover wordt gebrainstormd. Deze vorm zorgt voor het in overweging nemen van hypothetische zienswijzen die nog geen onderdeel waren van het denken in de groep.
  4. Omgekeerd. Bij deze vorm worden geen goede of oplossingsgerichte ideeën gegenereerd, maar proberen de deelnemers bewust slechte ideeën te genereren of te discussiëren over manieren waarop het probleem kan worden verergerd. Doordat de deelnemers zich richten op datgene wat het probleem vormt en dat proberen te verergeren, ontdekken zij de voor het oplossen bepalende variabelen.
  5. Rollenspel. In deze vorm neemt iedere deelnemer een bepaalde (functionele) rol op zich. Hoe zou iemand op de verkoopafdeling dit probleem oplossen? En hoe zou een financieel manager dat doen? En bij andere bedrijven of in andere landen? Door het probleem vanuit meerdere perspectieven te bekijken wordt het eenvoudiger een innovatieve oplossing voor het probleem te bedenken.
  6. Metaforen. Met behulp van metaforen (een woord of zin dat iets anders dat de letterlijke betekenis symboliseert) kan creatief worden gebrainstormd. Hoe zou een voetbalteam dit probleem aanpakken? Wat zouden we doen als we dit probleem moesten oplossen zoals zeilers denken? Door metaforen op bestaande situaties toe te passen ontstaan nieuwe vooruitzichten en alternatieve benaderingen.
  7. Associaties. Bij deze vorm van brainstormen proberen de deelnemers niet om concrete oplossingen of ideeën te genereren, maar delen zij eenvoudigweg de woorden of zinnen die bij opkomen bij het probleem. Iedereen mag onmiddelijk op een woord of zin reageren. In een later stadium kunnen deze woorden of zinnen worden gebruikt bij het maken van actieplannen of het formuleren van strategieën.
  8. Risicovolle optie. Deelnemers hebben soms enige terughoudendheid om ongewone of risicovolle oplossingen voor te stellen. De angst voor mislukking of censuur van de groep is dan te groot. In deze vorm worden deelnemers expliciet uitgenodigd zo ongewoon en risicovol mogelijke oplossingen voor het probleem te bedenken. Het levert aanvankelijk een korte stilte en enig gemompel op, maar verrassende ideeën zijn het gevolg.
  9. De Jager. Bij deze vorm worden deelnemers uitgenodigd “De Jager” te spelen door kranten, literatuur, bladen en producten te gebruiken in een zoektocht naar willekeurige ideeën die een relatie kunnen hebben met het betreffende probleem. Door regelmatig tussentijds terug te koppelen blijft de groep betrokken en van elkaars suggesties op de hoogte.