Reactie op de te bestuderen literatuur - Besturing op inhoud en relatie (Nathans, 1992)

Niveaus waarbinnen de persoonlijke effectiviteit verbeterd kan worden
Invalshoeken voor het verbeteren van persoonlijke effectiviteit kunnen gevonden worden door het onderkennen van de werking van eigen en andermans vooronderstellingen, overtuigingen en paradigma’s. Op volgorde van moeilijkheid kan deze verbetering plaatsvinden op de volgende niveaus:
  • Persoonlijkheidstype: karaktereigenschappen (overdrijving – van positieve naar negatieve eigenschap versus destillatie – van negatieve naar positieve eigenschap)
  • Waarden en overtuigingen: richtinggevend (inspirerend versus belemmerend)
  • Vaardigheden/Houding: instrumenten (onbewust onvaardig versus bewust vaardig)Gedragsrepertoire: acties in concrete situaties (niet onontkoombaar, maar de resultante van hogere niveaus).

Uitgezonderd hetgeen dat denkt over al het andere kan veranderen.

Verbeteren en vernieuwen
Nathans (1992) stelt dat adviseurs te verdelen zijn naar hun voorkeur voor de veranderstrategieën verbeteren en vernieuwen. De stijl van een vernieuwer kenmerkt zich als volgt: ongedisciplineerd, van de hak op de tak, grote lijnen, details aan anderen overlaten, zich weinig aantrekkend van regels, gewoonten, vanzelfsprekendheden en aanvaarde ideeën en methoden. Verder kenmerkt deze stijl zich doordat ook zonder steun met zelfvertrouwen ideeën gepresenteerd worden, conflicten niet uit de weg worden gegaan, gekozen wordt voor onverwachte invalshoeken, een kracht is dat problemen én oplossingen gevonden worden, deze probleemoplossing zich kenmerkt door nieuwe benaderingen. Deze stijl creëert dissonantie, dynamiek en verandering en levert veel ideeën op, waaronder ook die gezien worden als wild, irreëel, onpraktisch en irrelevant. De kenmerken van een verbeteraar staan daar tegenover: nauwgezet, systematisch, methodisch, degelijk, gedisciplineerd, aandacht voor details, conformeren en alleen met krachtige steun tegen de regels in gaan, behoedzaamheid, het uit de weg gaan van risico’s, bekende en beproefde probleemoplossingmethoden, probleemoplossing door verbetering en grotere efficiency, stabiliteit, orde, continuïteit en weinig, maar relevante, gezonde, veilige ideeën die onmiddellijk toegepast kunnen worden. Nathans geeft aan dat veel adviseurs over kenmerken van beide stijlen beschikken (verdeling volgens een Gausse-kromme). Het is interessant je af te vragen of de geadviseerde van nature meer een verbeteraar of meer een vernieuwer is. Grote verschillen in stijlen tussen adviseur en geadviseerde kunnen tot communicatiestoornissen leiden. Ook kunnen in verschillende fasen van een adviestraject verschillende stijlen worden toegepast (start: vernieuwen, consolidatie: verbeteren).

Effectief adviseren
Met betrekken tot de eigen persoonlijkheid van de adviseur zegt Nathans dat een effectieve adviseur zijn goede kwaliteiten met mate inzet. Daarbij laat hij ruimte voor de kwaliteiten van anderen, ook en misschien juist als deze verschillen van de zijne. Ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid is een optelsom van acceptatie, groei en optimalisatie. Een belangrijke aanwijzing met betrekking tot ineffectiviteit van de adviseur ligt in de onderliggende overtuigingen van een adviseur: indien deze afwijken van de doelstelling van een opdracht leidt dat tot ineffectiviteit. Overtuigingen werken namelijk als self-fulfilling prophecies, doordat de overtuiging leidt tot selectieve waarneming. Deze selectieve waarneming is een overlevingsmechanisme (informatieselectie). Effectief adviseren is bij Nathans de optelsom van inhoud, gesprekstechnieken, adviesstrategie en houding. Hierbij noemt zij positieve energie, heldere doelen, standvastigheid in doelen en flexibiliteit in methoden, eigen verantwoordelijkheid, realiteitszin, weg van de minste weerstand, respect en integriteit als belangrijkste instrumenten. Integriteit wordt gedefinieerd als handelen door middel van gedrag dat in overeenstemming is met de eigen waarden en overtuigingen. Als grondslag voor gedrag wordt de morele en intellectuele oprechtheid gezien, een kwaliteit die de adviseur volgens Nathans hard nodig heeft.

Negatieve energie versus positieve energie



Persoonlijkheidstypen
Over mijn persoonlijkheidstype het volgende: in juni 2006 heb ik het zelf scorend antwoordformulier behorende bij de op Carl Gustav Jung gebaseerde Myers Briggs Type Indicator ingevuld. Mijn dominante functie heb ik gediagnosticeerd als Extraverted Thinking, mijn hulpfunctie Introverted Intuition. De resultante hiervan is MBTI-type ENTJ, die wordt omschreven als: “Openhartig, vastberaden, nemen gemakkelijk de leiding. Zien snel onlogische en inefficiënte procedures en voorschriften, ontwikkelen en implementeren complexe systemen om organisatorische problemen op te lossen. Houden van plannen op lange termijn en doelstellingen bepalen. Meestal goed geïnformeerd, belezen, houden van kennis vergaren en doorgeven aan anderen. Daadkrachtig bij het voorstellen van ideeën.” De matrix van MBTI kent ook mijn tegenovergesteld persoonlijkheidstype: “Rustig, vriendelijk, sensitief en aardig. Genieten van het hier en nu, wat er om hen heen gebeurt. Vinden het hebben van eigen ruimte en een eigen tijdsindeling plezierig. Loyaal en trouw aan hun waarden en aan mensen die ze belangrijk vinden. Houden niet van onenigheid en conflicten, dringen hun mening of waarden niet aan anderen op.” Adviseurs met verschillende persoonlijkheidstypen voelen zich tot verschillende manieren van adviseren aangetrokken. Het is volgens Nathans belangrijk inzicht te hebben in het persoonlijkheidstype van de adviseur én het persoonlijkheidstype van de geadviseerde.

Paradigma’s
Een als uniek beschouwde mind set is een werkelijkheidsdefinitie of paradigma. Paradigma’s hebben beperkingen in ons denken (onze waarneming wordt voorgestructureerd) en in ons doen (we handelen er naar). Oplossing voor deze beperking is “goed” waarnemen. Het ter discussie stellen van paradigma’s leidt altijd tot hevige emotie, omdat paradigma’s diep verbonden zijn met ons identiteitsgevoel. De vraag “Wat is de meest voor de hand liggende verklaring voor de waargenomen verschijnselen?” kan de adviseur helpen zijn paradigma’s bewust te worden en eventueel te veranderen. Omdat mensen verschillende zaken belangrijk vinden in hun werk en in hun werk verschillende waarden willen realiseren, is het voor de adviseur belangrijk daar rekening mee te houden. De bestuurlijk georiënteerde opdrachtgever zal bijvoorbeeld eerder een advies accepteren als het hem of haar duidelijk is welke politieke winst dit oplevert. Een zekerheid zoekende opdrachtgever heeft veel informatie over procedures en eindresultaten nodig. Een creatieve beslisser wil uit alternatieven kunnen kiezen of zelf meedenken over oplossingen. Nathans stelt dat de adviseur verschillende manieren heeft om met de paradigma’s van de geadviseerde om te gaan: negeren (hetgeen tot conflicten leidt), bekeren (hetgeen tot een slechtere relatie leidt), accepteren (waarbij de adviseur het paradigma wel afwijst) en respecteren (waarbij de adviseur het paradigma niet afwijst en de geadviseerde hierin kan ontmoeten).

Omgaan met paradigma’s
Nathans haalt Feltmann aan (1984) die drie manieren beschreef om met paradigma’s van de opdrachtgever om te gaan:

  1. Mondparadigmatisch adviseren: de adviseur neemt de werkelijkheidsopvatting, het paradigma van de opdrachtgever over en zoekt daarbinnen naar antwoorden op diens vraagstelling.
  2. Multiparadigmatisch adviseren: de vraagstelling van de opdrachtgever wordt als zodanig door de adviseur ter discussie gesteld.
  3. Metaparadigmatisch adviseren: de adviseur richt de aandacht van de opdrachtgever op de manier waarop deze beelden van de werkelijkheid vormt, ongeacht de inhoud van die beelden.

Van boven naar beneden is meer vertrouwen van de opdrachtgever in de adviseur vereist.

Bron: Nathans, H. (1992). Adviseren als tweede beroep. Deventer: Kluwer.