De rol van taal

Toolbox voor managementtaal:
De eigenlijke boodschap: Financieel gaat het slecht. We hebben een achterstand in de betalingen. Daarom gaan we mensen ontslaan en minder produceren.

Stap 1: voeg een aantal vage woorden toe die nooit kwaad kunnen. Bijvoorbeeld context, proactief, relatief, per saldo. Per saldo gaat het financieel slecht. In die context hebben we een achterstand opgelopen in de betalingen. Basically zullen we mensen gaan ontslaan en relatief minder produceren.

Stap 2: maak je boodschap gewichtiger door de woorden te verlengen. Per saldo is onze financiële situatie slecht. In die context hebben we een achterstandspositie opgelopen in ons betalingsverkeer. Basically zullen we mensen gaan ontslaan en het productieniveau relatief verlagen.

Stap 3: verdoezel de akelige woorden. Per saldo is onze financiële situatie minder positief dan voorgaande jaren. In die context hebben we een achterstandspositie opgelopen in ons betalingsverkeer. Basically zullen we een nieuwe uitdaging zoeken voor een aantal medewerkers, en die zo nodig op grotere afstand positioneren, en het productieniveau aanpassen aan de te realiseren omzet.

Stap 4: legitimeer je acties met managementconcepten. Per saldo is onze financiële situatie minder positief dan voorgaande jaren. In die context hebben we een achterstandspositie opgelopen in ons betalingsverkeer. Basically zullen we rekening houdend met de core competenties een nieuwe uitdaging zoeken voor een aantal medewerkers, en die zo nodig op grotere afstand positioneren. Daarbij baseren we ons op hun balanced score card. We gaan weer focussen op onze core business en het relatieve productieniveau volgens just in time principes aanpassen aan de te realiseren omzet.

Management-ABC
Account: klant
Action points: dingen die je moet doen
Added value: toegevoegde waarde
Afrekenen: straffen of belonen op basis van prestaties
Benchmarken: jezelf vergelijken met bedrijven uit andere branche
Bilateraaltje: onderonsje
Bottleneck: knelpunt
Brainstormen: zoveel mogelijk ideeën opperen, in het Nederlands: breinhozen
Change management: reorganiseren
Cliëntsystem: klant
Commitment: betrokkenheid
Communiceren: laten weten
Concept: idee
Contacten: contact opnemen
Context: alles buiten de eigen organisatie
Customer focus: klantgericht
Deadline: afgesproken oplevermoment
Deliverable: af te leveren resultaat waarop je wordt beoordeeld
Downsizen: organisatie verkleinen door mensen te ontslaan
Employability: inzetbaarheid
Finetunen: aanscherpen
Focussen: aandacht richten
Gut feeling: buikgevoel, intuïtie
Handen en voeten geven: uitwerken
Hands on: je moet het zelf doen
Helicopterview: breed beeld
Hipo: high potential, veelbelovende jonge medewerker
Human capital: personeel
Implementeren: uitvoeren
Key issue: belangrijkste punt
Key performance indicator: kengetal
Kick off: begin
Leverage: voordeel ten opzichte van de concurrent
Mindset: denkkader
Outsourcen: uitbesteden
Rif: reduction in force, oftewel: inkrimping van personeelsbestand
Speak: jargon voor jargon
Synergie: samenwerking
Target: doelstelling
Task force: groep mensen met een bepaalde taak
Transparant: duidelijk
Uitdagingen: problemen

Bron: Intermediair (zoeken: managementtaal)