Reactie op de opening - Leermodel PGOMC


Het leermodel van PGOMC bestaat uit kennisnemen enerzijds en reflectie op het eigen gedrag anderzijds. Daarmee wordt cognitie met intuïtie bij elkaar gebracht in één leermodel. Miel Otto geeft aan dat de opleiding niet stelt “hoe het moet” maar de voorkeur geeft aan het door de deelnemers maken van eigen keuzes, de zogeheten “impressionistische aanpak”. Het impressionisme, volgens de Van Dale gedefinieerd als “kunststroming waarbij de persoonlijke onmiddellijke indruk, en niet het geheel van objectief waarneembare onderdelen voorop wordt gesteld” levert hierbij voor mij een probleem op. Het gaat mij om méér dan de onmiddellijke indruk. Indien ik mij overgeef aan een oordeel of keuze op basis van de onmiddellijke indruk vind ik dat ik mij niet genoeg open stel voor alternatieve overwegingen. Ik ben dan geneigd vanuit de huidige wijze van werken en denken een keuze te maken. Daarmee blijf ik in feite waar ik ben. Dit is in strijd met één van mijn leerdoelen: vanuit verbazing naar constatering, verbetering en verandering. Ik geef daarom de voorkeur aan een reflectieve impressionistische aanpak, waarin na enige overpeinzing ruimte is voor de stap van verbazing naar constatering. Op verbetering en verandering kom ik zeer waarschijnlijk nog terug.

Miel Otto geeft verder aan dat het gaat om kennis, vaardigheden en houding. Wat dat betreft kan ik op alle vlakken nog genoeg leren. Ik weet zeker dat het mogelijk is mijn kennisniveau op een hoger echelon te tillen, ik mijn vaardigheden op een bewuste manier wil verbeteren en ik mijn houding op een meer open wijze kan leren aanpassen.

Het aanbod van de opleiding omvat methoden, instrumenten, best practices en opvatting die gezamenlijk geoefend en getoetst zullen worden, maar individueel geconsumeerd. De opleiding hanteert hierbij de leercyclus van David Kolb. Deze houdt in dat door ervaring, via reflectie en conceptualisering (in zowel gedrag als aanpak/methodiek) en ten slotte experiment wordt geleerd.

Miel Otto introduceert tevens het concept praktijktheorie. Dit concept, gecomponeerd vanuit “praktijk” en “theorie” en dus wetenschappelijk “een systeem van denkbeelden of hypothesen ter verklaring van hoe een theorie wordt uitgevoerd of toegepast” is per definitie een metatheorie. Een theorie dus, over hoe een theorie dient te worden toegepast. Tenzij je de nadruk op praktijk legt. Dan is het te interpreteren als “de uitvoering van een systeem van denkbeelden of hypothesen ter verklaring van iets”. Dit ligt al veel dichter bij mijn ervaring, waarbij het “iets” een contextueel bepaald en door de geadviseerde als dusdanig erkend probleem is.

Verschillende blokken, verschillende docenten en verschillende stijlen leveren ideeën uit meerdere disciplines, gesproken in meerdere talen en met toepassingen vanuit meerdere benaderingen op. Deze opzet leidt hopelijk bij mij tot een overgang van onbewust onbekwaam naar onbewust bekwaam.

Miel Otto geeft aan dat problematisch verlopen opdrachten de beste casuïstiek opleveren. Een toepasselijke interpretatie van het eeuwenoude “van je fouten moet je leren”. Ik zal mijn best doen. Of eigenlijk niet dus.

De beoordeling van de deelnemers is een beoordeling van een persoonlijk leerproces. Hierbij is de professionaliteit van de door de deelnemer ontwikkelde praktijktheorie maatgevend. De vragen “waarom is iets goed?” en het tegenovergestelde “waarom is iets slecht?” zijn de iteratieve vragen die in het logboek van de deelnemer van antwoord worden voorzien.

De opleiding wordt afgerond met het schrijven van artikel en een case. Het artikel dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: voldoende theoretisch beladen, in principe publiceerbaar en toegepast in de praktijk. De case wordt uitgevoerd door twee personen en de beoordeling focust op de problematiek, aanpak en samenwerking. Daarnaast is het cruciaal bij alle blokken aanwezig te zijn en voldoende inzet tijdens deze blokken te tonen.

Een voor mij werkbare afspraak wordt ook door de overige deelnemers onderkend: “open naar binnen, gesloten naar buiten”.